Definities ‘wonen met zorg en welzijn’
Onder de noemer 'wonen met zorg en welzijn' wordt onderscheid gemaakt in beschermd wonen, beschut wonen en geschikt wonen. Bij de doelgroep 'ouderen' wordt onderscheid gemaakt in instellingsplaatsen (beschermd en beschut wonen) en zelfstandige woningen (geschikt wonen). Voor de huishoudens (geschikt wonen) is tevens onderscheid gemaakt naar de mate van mobiliteitsbeperkingen.
Ouderen
Intramurale capaciteit 'Verpleging en Verzorging' (V&V)
De intramurale huisvesting voor ouderen en andere zorgbehoevenden in de sector Verpleging en Verzorging valt uiteen in drie hoofdgroepen:
Beschut wonen omvat instellingsplaatsen – veelal verzorgingshuisplaatsen – ten behoeve van personen met een indicatie VV-01 t/m VV-04. Deze cliëntengroep omvat als gevolg van de extramuralisering nagenoeg uitsluitend nog personen met een VV-04-indicatie (zorgprofiel 'Beschut wonen met intensieve begeleiding en uitgebreide verzorging') en een relatief lichte zorgvraag, die steeds vaker extramuraal zal (moeten) worden ingevuld.
Beschermd wonen omvat instellingsplaatsen met 24-uurs nabije zorg en bescherming. Dit betekent dat de zorg permanent aanwezig is. Het betreft intensieve en zeer intensieve zorg, gericht op verpleging en verzorging en/of dementiezorg (zorgprofielen VV-05 t/m VV-09 uit de Wet langdurige zorg (Wlz). Daarbinnen wordt onderscheid gemaakt tussen personen met VV-05 of VV-07 (overwegend grondslag psychogeriatrisch) en personen met VV-06 of VV-08 (overwegend grondslag somatisch). Behalve verpleeghuizen vallen ook verschillende kleinschalige vormen van groepswonen onder het beschermd wonen, voor zover het instellingsplaatsen betreft. Ook bij deze cliëntengroep zal in toenemende mate een deel extramuraal (moeten) worden ingevuld. Indien de zorg extramuraal (buiten een instelling) wordt geleverd (thuis of in kleinschalige zelfstandige woonvormen), wordt dit niet tot het beschermd (of beschut) wonen gerekend, maar valt het onder Volledig Pakket Thuis (VPT), Modulair Pakket Thuis (MPT) of Persoonsgebonden Budget (PGB).
'Intramuraal overig' omvat alle plaatsen in intramurale instellingen voor zover bewoond door personen met een indicatie VV-09 (revalidatiezorg). Deze cliëntengroep verblijft relatief kortdurend in een intramurale omgeving. Ook de zogenaamde sectorvreemde zorgprofielen zijn aan deze categorie toegedeeld. Dit betreft de in V&V-instellingen verblijvende personen met een zorgprofiel in de GGZ of Gehandicaptensector. In deze prognose zijn de 'intramuraal overig'-plaatsen bij het beschermd wonen gerekend.
Volledig Pakket Thuis (VPT) en Modulair Pakket Thuis (MPT)
Met een VPT wordt dezelfde zorg en begeleiding vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz) verleend als in een zorginstelling, maar dan aan huis in een zelfstandige woning. Met een MPT is dat ook het geval met uitzondering van maaltijdvoorziening. Bij het MPT is het mogelijk dat de zorg door meerdere zorgaanbieders wordt geleverd en daarom wordt het MPT ook ingezet als overbruggingszorg en als maatwerk, al dan niet in combinatie met een Persoonsgebonden Budget (Pgb). De leveringsvormen VPT en MPT sluiten beiden aan bij de trend zo lang mogelijk thuis te kunnen blijven wonen. In deze prognose is alleen het VPT en MPT voor de sector Verpleging & Verzorging opgenomen.
Geschikt wonen
Tot het 'geschikt wonen' behoren zelfstandige woningen, waarvan diverse kenmerken maken dat ze meer geschikt zijn voor ouderen en mensen met beperkingen dan gebruikelijke woningen. Er wordt onderscheid gemaakt in drie woningtypen (informatie hierover is ontleend aan het WoON2021, de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG), de WOZ, verantwoordingsinformatie van woningcorporaties en de RIGO-monitor voor geclusterde woningen).
Nultredenwoningen
Een woning is een nultredenwoning als de woonkamer van de woning of woonruimte vanaf de straat te bereiken is zonder traplopen (externe toegankelijkheid) én vanuit de woonkamer de keuken, het toilet, de badkamer en ten minste 1 slaapkamer zonder traplopen te bereiken zijn (interne toegankelijkheid).
Aangepaste (ouderen)woningen
Een woning is een aangepaste woning als er ten behoeve van personen met een handicap of lichamelijke beperking speciale voorzieningen zijn aangebracht in de woning of als de woning daarvoor bouwkundig is aangepast. Hierbij kan het gaan om een traplift, hellingbaan, aan- of uitbouw, maar ook om kleinere aanpassingen.
Geclusterde ouderenwoningen
Nultredenwoningen die deel uitmaken van een complex of een groep van woningen, speciaal bestemd voor ouderen. Hiertoe behoren o.a. woon-zorgcomplexen, aanleunwoningen en serviceflats. Hoewel specifieke voorzieningen niet noodzakelijk zijn, heeft een deel van de geclusterde woningen een zorgsteunpunt en/of een gemeenschappelijke ruimte, receptie, huismeester, alarmering e.d.
De indeling in de verschillende type geschikte woningen is uitsluitend, te beginnen bij de geclusterde woningen, daarna de aangepaste woningen en tot slot de nultredenwoningen. Een woning wordt dus nooit in meerdere categorieën meegenomen. Wanneer een nultredenwoning is aangepast valt deze dus in de categorie aangepaste woningen en niet in de categorie nultredenwoningen.
In het programma Wonen en zorg voor ouderen van de ministeries van BZK en VWS en in de Woondeals wordt onderscheid gemaakt in drie woningtypen voor ouderen: nultredenwoningen, geclusterde ouderenwoningen en zorggeschikte woningen. Voor nultredenwoningen is de definitie hetzelfde als hierboven. Bij geclusterde ouderenwoningen dient er in aanvulling op bovenstaande definitie een ontmoetingsruimte aanwezig te zijn. En voor zorggeschikte woningen kan de volgende definitie gehanteerd worden:
Zorggeschikte woningen zijn nultredenwoningen (die veelal onderdeel zijn van een geclusterde woonvorm) waarin Wlz-zorg geleverd wordt voor bewoners via scheiden van wonen en zorg (met VPT, MPT, PGB). Om zorg te kunnen leveren is het van belang dat deze woningen rolstoel- of rollatorgeschikt zijn, met voldoende ruimte bij de entree, in de toiletruimte en in de badkamer en dient de woning brandveilig te zijn.
Huishoudens
Mobiliteitsbeperkingen
Deze typering is gebaseerd op het gebruik van hulpmiddelen voor mobiliteit en de door het hoofd van een huishouden en/of de eventuele partner ervaren mobiliteitsbeperkingen (de informatie over de mobiliteitsbeperkingen is ontleend aan het WoON2021).
Mobiliteitsklasse 0 (geen)
Huishoudens met geen of slechts zeer lichte mobiliteitsbeperkingen.
Mobiliteitsklasse A (licht)
Huishoudens waarin zowel het hoofd als de eventuele partner een mobiliteitsbeperking heeft, en met moeite kan lopen en/of traplopen.
Mobiliteitsklasse B (matig)
- Huishoudens die gebruik maken van een scootmobiel, rollator of rolstoel, maar binnenshuis geen hulpmiddel voor mobiliteit gebruiken.
- Huishoudens waarvan het hoofd en/of de partner zonder hulp niet kan lopen en/of traplopen.
Mobiliteitsklasse C (zwaar)
Huishoudens die binnenshuis gebruik maken van een rolstoel of een rollator. Op basis van de omvang van deze groep is het mogelijk een inschatting te maken van de vraag naar rollator- en rolstoeltoegankelijke woningen.