Definities ‘wonen met zorg en welzijn’

Onder de noemer ‘wonen met zorg en welzijn’ wordt onderscheid gemaakt in beschermd wonen, beschut wonen en geschikt wonen. Bij de doelgroep ‘ouderen’ wordt onderscheid gemaakt in instellingsplaatsen (beschermd en beschut wonen) en zelfstandige woningen (geschikt wonen). Voor de huishoudens (geschikt wonen) is tevens onderscheid gemaakt naar de mate van mobiliteitsbeperkingen. Bij de doelgroep ‘mensen met psychische of psychosociale problemen’ (GGZ) wordt onderscheid gemaakt in instellingsplaatsen (curatieve GGZ en beschermd wonen) en zelfstandig wonen (beschut wonen en thuis wonen).

Ouderen

Beschermd wonen
Het ‘beschermd wonen’ omvat instellingsplaatsen met 24-uurs nabije zorg en bescherming. Dit betekent dat de zorg permanent aanwezig is. Het betreft intensieve en zeer intensieve zorg, gericht op verpleging en verzorging en/of dementiezorg (zorgprofielen VV-05 t/m VV-08, waarbij VV staat voor de sector Verpleging en Verzorging (V&V) uit de Wet langdurige zorg (Wlz)). Behalve verpleeghuizen vallen ook verschillende kleinschalige vormen van groepswonen onder het beschermd wonen, voor zover het instellingsplaatsen betreft. Indien de zorg extramuraal (buiten een instelling) wordt geleverd (thuis of in kleinschalige zelfstandige woonvormen), wordt dit niet tot het beschermd wonen gerekend, maar valt het onder Volledig Pakket Thuis (VPT). ‘Intramuraal overig’ omvat alle plaatsen in intramurale instellingen voor zover bewoond door personen met een VV-09 indicatie (revalidatiezorg). Deze cliëntengroep verblijft relatief kortdurend in een intramurale omgeving. Ook de zogenaamde sectorvreemde zorgprofielen zijn aan deze categorie toebedeeld. Dit betreft de in V&V-instellingen verblijvende personen met een zorgprofiel in de GGZ of Gehandicaptensector. In deze prognose zijn de ‘intramuraal overig’-plaatsen bij het beschermd wonen gerekend.
In de vorige prognose (uit 2017) hoorde ook de ‘palliatief-terminale zorg’ (VV-10) bij het beschermd wonen. Deze indicatie is in 2018 vervallen. Voor mensen met een Wlz-indicatie wordt deze zorg nu verleend binnen de overige indicaties. Voor mensen die geen Wlz-indicatie hebben, valt de palliatieve zorg nu onder de zorgverzekering. Deze zorg vanuit de zorgverzekering, die o.a. thuis of in hospices wordt verleend, valt niet meer onder de Wlz en wordt daarom nu niet meer bij het beschermd wonen gerekend.

Beschut wonen
Tot het 'beschut wonen' worden de instellingsplaatsen gerekend – veelal verzorgingshuisplaatsen – ten behoeve van personen met een VV-04 indicatie (zorgprofiel ‘Beschut wonen met intensieve begeleiding en uitgebreide verzorging’). Ook de VV-01 t/m VV-03 indicaties behoren tot het beschut wonen. Voor deze lichtere vormen van beschut wonen worden sinds 2014 echter geen indicaties meer afgegeven, waardoor de vraag naar beschut wonen de afgelopen jaren is gedaald.

Geschikt wonen
Tot het ‘geschikt wonen’ behoren zelfstandige woningen, waarvan diverse kenmerken maken dat ze meer geschikt zijn voor ouderen en mensen met beperkingen dan gebruikelijke woningen. Er wordt onderscheid gemaakt in drie woningtypen (informatie hierover is ontleend aan het WoON2018, de BAG, de WOZ en verantwoordingsinformatie van corporaties).
De indeling in de verschillende type geschikte woningen is uitsluitend, te beginnen bij de geclusterde woningen, daarna de aangepaste woningen en tot slot de nultredenwoningen. Een woning wordt dus nooit in meerdere categorieën meegenomen. Wanneer een nultredenwoning is aangepast valt deze dus in de categorie aangepaste woningen en niet in de categorie nultredenwoningen.

Geclusterde ouderenwoningen
Woningen die deel uitmaken van een complex of een groep van woningen, speciaal bestemd voor ouderen. Hiertoe behoren o.a. woon-zorgcomplexen, aanleunwoningen en serviceflats. Hoewel specifieke voorzieningen niet noodzakelijk zijn, heeft feitelijk 40% van de geclusterde woningen een zorgsteunpunt en heeft circa 45% een gemeenschappelijke ruimte, receptie, huismeester, alarmering e.d.

Aangepaste (ouderen)woningen
Een woning is een aangepaste woning als er ten behoeve van personen met een handicap of lichamelijke beperking speciale voorzieningen zijn aangebracht in de woning of als de woning daarvoor bouwkundig is aangepast. Hierbij kan het gaan om een traplift, hellingbaan, aan- of uitbouw, maar ook om kleinere aanpassingen.

Nultredenwoningen
Een woning is een nultredenwoning als de woonkamer van de woning of woonruimte vanaf de straat te bereiken is zonder traplopen (externe toegankelijkheid) én vanuit de woonkamer de keuken, het toilet, de badkamer en ten minste 1 slaapkamer zonder traplopen te bereiken zijn (interne toegankelijkheid).

Volledig Pakket Thuis (VPT)
Met een VPT wordt vanuit de Wlz dezelfde zorg en begeleiding verleend als in een zorginstelling, maar dan aan huis in een zelfstandige woning. Het VPT sluit aan bij de trend zo lang mogelijk thuis te kunnen blijven wonen. De mate waarin deze trend zich voortzet is nog onzeker en is in scenario’s uitgewerkt.
De scenario’s in deze prognose betreffen alleen de VPT-cliënten uit de sector Verpleging en Verzorging (V&V). Naast het VPT is Wlz-zorg thuis ook mogelijk via het MPT (modulair pakket thuis, waarbij je bepaalde onderdelen van de zorg thuis ontvangt) of een PGB (Persoonsgebonden budget, waarbij je zelf de zorg inhuurt). Daarvan zijn geen cijfers beschikbaar.

Huishoudens

Mobiliteitsbeperkingen
Deze typering is gebaseerd op het gebruik van hulpmiddelen voor mobiliteit en de door het hoofd van een huishouden en/of de eventuele partner ervaren mobiliteitsbeperkingen (de informatie over de mobiliteitsbeperkingen is ontleend aan het WoON2018).

Mobiliteitsklasse 0 (geen)
Huishoudens met geen of slechts zeer lichte mobiliteitsbeperkingen.

Mobiliteitsklasse A (licht)
Huishoudens waarin zowel het hoofd als de eventuele partner een mobiliteitsbeperking heeft, en met moeite kan lopen en/of traplopen.

Mobiliteitsklasse B (matig)
- Huishoudens die gebruik maken van een scootmobiel, rollator of rolstoel, maar binnenshuis geen hulpmiddel voor mobiliteit gebruiken.
- Huishoudens waarvan het hoofd en/of de partner zonder hulp niet kan lopen en/of traplopen.

Mobiliteitsklasse C (zwaar)
Huishoudens die binnenshuis gebruik maken van een rolstoel of een rollator. Op basis van de omvang van deze groep is het mogelijk een inschatting te maken van de vraag naar rollator- en rolstoeltoegankelijke woningen.

Psychiatrie (GGZ)

Curatieve GGZ
Instellingsplaatsen voor behandeling, o.a. klinische zorg en gesloten afdelingen.

Beschermd wonen
Instellingsplaatsen met 24-uurs begeleiding bij het wonen en dagelijkse activiteiten. Het betreft zowel woongroepen in instellingen (o.a. RIBW) als kleinschalige wooninitiatieven (bijvoorbeeld op zorgboerderijen). Deze woonvoorziening valt onder de Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning).

Beschut wonen
Dit kunnen vormen van geclusterde (zelfstandige) woningen zijn met gemeenschappelijke ruimte, al dan niet in de nabijheid van een zorgsteunpunt van waaruit de ondersteuning komt, maar bijvoorbeeld ook specifieke (zelfstandige) woonvoorzieningen, waarbij van een intensievere begeleiding sprake is.

Thuis wonen
Zelfstandig in de wijk wonen, met ambulante begeleiding.

Terug