Prognosemodel
Voor een actueel beeld van toekomstige bevolkingsontwikkelingen, veranderingen in de leeftijds- en huishoudenssamenstelling en de hiermee samenhangende woningbehoefte wordt de provinciale bevolkings- en woningbehoefteprognose – overeenkomstig de Interim omgevingsverordening1 – regelmatig geactualiseerd. Zo kan steeds tijdig worden ingespeeld op nieuwe trends en ontwikkelingen, die van invloed zijn op de omvang en samenstelling van de bevolking en kunnen de kwantitatieve en kwalitatieve effecten hiervan op de woningmarkt worden aangegeven.
Evenals eerdere provinciale prognoses wordt de actualisering van de bevolkings- en woningbehoefteprognose uitgevoerd met het IPB-Primos-model2. In dit prognosemodel vormen de gemeentelijke bevolking en de specifieke kenmerken van die bevolking de basis voor de vooruitberekeningen. Het model rekent met de gemeente als basiseenheid (‘bottom-up-benadering’).
Een ander belangrijk kenmerk van het IPB-Primosmodel is de sterke koppeling met toekomstige, nationale ontwikkelingen, die het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) verwacht. Aangesloten is op de meest recente nationale bevolkings- en huishoudensprognoses van het CBS3. Zo zijn bijvoorbeeld voor de vruchtbaarheids-, sterfte- en buitenlandse migratieontwikkelingen de parameters afgeleid van de CBS-prognoses.
Wat de buitenlandse migratie betreft is hierbij wel een inschatting gemaakt van de ‘corona-effecten’. Op basis van de feitelijke bevolkingsontwikkelingen in de eerste helft van 20204, die een sterke afname van de buitenlandse migratiesaldi laten zien, is verondersteld dat het buitenlands saldo in Brabant dit jaar (beduidend) lager zal komen te liggen, vergeleken met de (hoge) niveaus van de laatste jaren, maar de eerstkomende jaren wel weer zullen oplopen richting de saldi, zoals af te leiden uit de meest recente prognose van CBS5.
Dat ‘corona’ ook sterk van invloed is op de sterftecijfers, is in de maanden maart en april van 2020 wel duidelijk geworden. Het is echter bekend, dat na een periode met hogere sterfte – ook wel oversterfte genoemd – vaak een periode met lagere sterfte (ondersterfte) volgt6. Om deze reden zijn de in de provinciale prognose gebruikte sterfteparameters (afgeleid van de CBS-prognose) niet aangepast.
Wat de huishoudensontwikkelingen in de provinciale bevolkings- en woningbehoefteprognose betreft, is ook gebruik gemaakt van parameterwaarden uit het Primos-model7. En naast trendmatige ontwikkelingen zijn ook beleidsmatige aspecten in de prognose verwerkt, zoals bijvoorbeeld met betrekking tot de ruimtelijke verdeling van de binnen- en buitenlandse migratiesaldi. Uiteraard wordt bij dit alles, zowel voor de analyseperiode (de afgelopen jaren) als voor de prognoseperiode (2020-2050), rekening gehouden met regionale en gemeentespecifieke verschillen.
Gebruikmakend van (de meest) recente trends en ontwikkelingen en tal van actuele inzichten wordt met de bevolkings- en woningbehoefteprognose getracht een beeld te schetsen van de meest waarschijnlijke toekomst. Prognoses zijn – vooral ook voor de lange(re) termijn – van bijzondere waarde, juist ook om belangrijke nieuwe trends en te verwachten ontwikkelingen te kunnen duiden. Hierbij gaat het veeleer om de richting van die ontwikkelingen dan om de precieze omvang ervan. Rond bevolkings- en woningbehoefteprognoses bestaan immers de nodige onzekerheidsmarges. Zo hangen demografische ontwikkelingen nauw samen met tal van (veranderende, vaak nog onzekere) maatschappelijke, sociale en economische ontwikkelingen8. Veel van de ontwikkelingen spelen op nationaal en (sub)regionaal niveau, maar hebben vaak ook een internationale dimensie (denk bijvoorbeeld aan de asiel- en arbeidsmigratie). En met soms sterk verschillende (bevolkings)uitkomsten, al naar gelang het gekozen scenario9.
Veelal worden de onzekerheidsmarges groter naarmate de prognosejaren verder weg liggen in de tijd, al laten recente ontwikkelingen rond de financieel-economische crisis en de coronapandemie zien dat (een grote mate van) onzekerheid zich ook op de korte(re) termijn kan manifesteren.
Daarnaast speelt ook het schaalniveau een belangrijke rol, waarbij geldt dat de marges groter worden bij een kleinere geografische schaal. Zo zijn de onzekerheden doorgaans groter bij prognoses op gemeentelijk schaalniveau, dan bij prognoses op (sub)regionaal of provinciaal niveau. Om die reden is ervoor gekozen, de prognoseperiode op het gemeentelijke schaalniveau grotendeels te beperken tot 2040, waarbij – zoals gezegd – met name op de wat langere termijn (richting 2030/2040) het indicatieve karakter (sterk) toeneemt. Op provinciaal en (sub)regionaal schaalniveau10, maar bijvoorbeeld ook voor de (gezamenlijke) grote steden (B5)11 en de middelgrote steden (M7)12 zijn op deze website ook indicaties terug te vinden van de bevolkings- en woningbehoefte-ontwikkelingen tot 2050.
- 1. <em>Interim omgevingsverordening Noord-Brabant (geconsolideerd 01-03-2020) / Artikel 5.18 Prognoses.</em> Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, 1 maart 2020.
- 2. Het IPB-Primos-model is in opdracht van de gezamenlijke provincies ontwikkeld en wordt beheerd door ABFresearch. Dit ‘Instrument voor Planning en Beleid’ is een vraaggestuurd, demografisch prognosemodel (met een ‘Primos-motor’). Met het model worden op gemeentelijk schaalniveau – van jaar op jaar – de toekomstige bevolkings- en huishoudensontwikkelingen vooruitberekend. Voor zover de gegevens hiertoe beschikbaar zijn, is uitgegaan van 1 januari 2020 als startdatum van de prognose. Hierbij is gebruik gemaakt van de voorlopige bevolkingsgegevens, zoals het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) die begin 2020 heeft gepubliceerd.<br>Vanuit de vooruitberekende bevolkings- en huishoudensontwikkelingen wordt vervolgens de toekomstige woningbehoefte en woningvoorraad afgeleid (woningbouw als ‘output-variabele’). Op dit punt wijkt het IPB-Primos-model af van het (originele) Primos-model, dat onder andere door het Directoraat-generaal Bestuur, Ruimte en Wonen van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt gebruikt. En ook van het model Pearl, waarmee in samenwerking tussen het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) regionale bevolkings- en huishoudensprognoses worden opgesteld. Kenmerkend voor zowel Primos als Pearl is dat vooraf een woningbouwprogramma wordt ingevoerd, waarna vervolgens de vooruitberekeningen van de bevolkings- en huishoudensontwikkelingen worden gemaakt. Woningbouw is in beide modellen een ‘input-variabele’, waarmee de modellen dus meer als aanbodgestuurd getypeerd kunnen worden. Door de verschillen in modelsystematiek kunnen vooral op het gemeentelijke schaalniveau de uitkomsten verschillen.
- 3. - Lenny Stoeldraijer e.a. (2019). <em>Kernprognose 2019-2060: 19 miljoen inwoners in 2039.</em> CBS, Statistische Trends, december 2019.<br>- Saskia te Riele e.a. (2019). <em>PBL/CBS Regionale bevolkings- en huishoudensprognose 2019–2050. Belangrijkste uitkomsten.</em> Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het Centraal Bureau van de Statistiek (CBS). CBS, Statistische Trends, september 2019.<br>- Lenny Stoeldraijer en Coen van Duijn (2018). <em>Kernprognose 2018–2060: immigratie blijft hoog.</em> CBS, Statistische Trends, december 2018.<br>- Coen van Duijn e.a. (2018). <em>Huishoudensprognose 2018-2060: opmars eenpersoonshuishoudens zet door.</em> CBS, Statistische Trends, december 2018.
- 4. - Zie o.a. CBS-statline (augustus 2020).<br>- <em>Aantal asielzoekers en nareizigers afgenomen in tweede kwartaal 2020.</em> CBS.nl/nieuws, 31 juli 2020.<br>- <em>Buitenlandse migratie in juni toegenomen.</em> CBS.nl/nieuws, 29 juli 2020.<br>- <em>Ook in mei minder immigratie.</em> CBS.nl/nieuws, 30 juni 2020.<br>- <em>Immigratie gedaald na uitbreken coronapandemie.</em> CBS.nl/nieuws, 19 mei 2020.<br>- Peter Ekamper en Fanny Janssen (2020). <em>Sterfte door de coronapandemie.</em> In: Demos, jaargang 36, nr. 5, mei 2020, blz. 8.
- 5. Lenny Stoeldraijer e.a. (2019). <em>Kernprognose 2019-2060: 19 miljoen inwoners in 2039.</em> CBS, Statistische Trends, december 2019.
- 6. <em>Sterfte in coronatijd.</em> CBS.nl/nieuws, 29 mei 2020.
- 7. Léon Groenemeijer e.a. (2020). <em>Vooruitzichten bevolking, huishoudens en woningmarkt. Prognose en Scenario’s 2020-2035.</em> ABFresearch, Delft, juni 2020.
- 8. Joop de Beer (2020). <em>De demografische toekomst van Nederland: wat weten we, en wat is nog onzeker?</em> In: Demos, jaargang 36, nr. 3, maart 2020, blz. 1-4.
- 9. Zie bijvoorbeeld:<br>- Joop de Beer e.a. (2020). <em>Bevolking 2050 in beeld - Drukker, diverser en dubbelgrijs.</em> Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI) / Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Deelrapport Verkenning Bevolking 2050, juli 2020.<br>- Jan Ritsema van Eck e.a. (2020). <em>Actualisatie invoer mobiliteitsmodellen 2020.</em> PBL-publicatienummer: 4142. Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), Den Haag, juni 2020.
- 10. De Provincie Noord-Brabant hanteert een indeling in een viertal regio's. Om beter aan te kunnen sluiten op het (lagere) schaalniveau waarop veel van de ontwikkelingen op de regionale woningmarkt zich (doorgaans) afspelen, is – binnen deze regio-indeling – onderscheid gemaakt in (sub)regionale woningmarktgebieden.
- 11. De vijf grote steden (B5) zijn: Breda, Eindhoven, Helmond, 's-Hertogenbosch en Tilburg.
- 12. De zeven middelgrote steden (M7) zijn: Bergen op Zoom, Meierijstad, Oosterhout, Oss, Roosendaal, Uden, Waalwijk.